Hoe krijgt de manier van denken binnen wijkverpleging bij Sensire, zoals die onder andere terugkomt in het DKDL-model, handen en voeten? Daar gaan Milou Brandsema, verpleegkundig informatiekundige bij Sensire, en wijkverpleegkundige Emilde van Voorst na de pauze op in. Brandsema houdt zich bezig met beslisondersteuning binnen Sensire: een digitale tool van samenwerkingspartner Alii die medewerkers helpt om beslissingen te nemen tijdens het verpleegkundig proces. Van Voorst is als wijkverpleegkundige nu twee weken betrokken bij de pilot rond beslisondersteuning.
Brandsema legt uit waarom Sensire heeft gekozen voor beslisondersteuning: ‘Als wijkverpleegkundigen maken wij de hele dag samen met de klant keuzes rondom wijkverpleegkundig meesterschap en positieve gezondheid. Heel veel van die keuzes maken we in ons hoofd. En uit zulke keuzes kunnen we geen data halen, we kunnen er niet van leren. Daarom hebben we besloten om keuzes van wijkverpleegkundigen te ondersteunen met beslisondersteuning. Door die keuzes vast te leggen kunnen we er data uit halen, zodat we ons handelen kunnen verbeteren. Het zorgt ook voor uniformiteit: we bevorderen hiermee dat we op dezelfde manier gaan werken binnen Sensire.’
Beslisondersteuning wordt op verschillende momenten ingezet, en is dus niet alleen gericht op de casemix-vragenlijst om tot cliëntprofielen te komen. We werken op dit moment in de pilotgroep met drie modellen: een model voor triage, voor het organiseren van zorg en voor de casemix. Het triagemodel is gebaseerd op de landelijke richtlijnen van de V&VN en is ontwikkeld in coronatijd. Brandsema: ‘In die tijd van enorme krapte moesten we met elkaar bepalen: welke zorgvraag nemen we nu wel aan en welke niet? We moesten dus op basis van urgentie zorgvragen behandelen. Dit hebben we bij Sensire ingebed in ons verpleegkundig proces. Want wij zagen die urgentie na de coronatijd nog steeds.’
Het triagemodel is ingebed vóór de anamnese. Via een aantal vragen geeft het richting aan meerdere beslissingen. De eerste vraag is meteen een heel belangrijke: is dit überhaupt een vraag voor de wijkverpleging? Brandsema: ‘Dan volgt: wanneer beantwoorden we de klantvraag? Doen we dat direct of kan het nog een weekje wachten? En hoe beantwoorden we de klantvraag – wat kan er bijvoorbeeld digitaal? Tot slot: kunnen we de zorgvraag überhaupt beantwoorden? Hebben we daarvoor de juiste deskundigheid in huis? De keuzes uit de triage bepalen of de klant zorg gaat ontvangen, op welke termijn de klant zorg gaat ontvangen en hoe we deze zorg het beste op kunnen starten.’
Door de dagelijkse keuzes vast te leggen kunnen we er data uit halen, zodat we ons handelen kunnen verbeteren. Het zorgt ook voor uniformiteit.’
~ Milou Brandsema
Hoe ziet dat er dan in de praktijk uit? Dat laat Emilde van Voorst zien door ons door het scherm van de Alii-applicatie heen te loodsen. Als voorbeeld neemt ze een casus van een 77-jarige man die vorige week uit het ziekenhuis is ontslagen. Vanuit het ziekenhuis kreeg Sensire een aanvraag voor eenmaal daags wondzorg. Daarna volgde een telefonische triage. Van Voorst vult ter plekke de velden in het scherm in, op basis van de informatie vanuit de aanvraag en de triage, zoals: de klant heeft een partner en heeft weinig symptomen. Omdat er weinig symptomen zijn, geeft het systeem aan dat een verkorte anamnese – op basis van prioriteiten – afgenomen kan worden. Dat scheelt tijd.
Dan volgen enkele vragen over de draagkracht en draaglast van de klant: is de situatie plotseling veranderd (nee), leidt uitstel van actie tot een onveilige situatie (ja), is het regelvermogen van de klant en van zijn partner/netwerk voldoende (2x ja)? Op basis van de antwoorden geeft het systeem een uitslag: er is hier sprake van een klant met hoge draagkracht en lage draaglast, in een dringende situatie. Dringend, maar niet urgent: dat zou de uitkomst zijn geweest als de situatie van de klant wél plotseling was veranderd. Bij een dringende situatie is het advies om de zorg binnen twee dagen op te starten.
Uit de triagevragenlijst is in Alii dus een advies gerold: binnen twee dagen een eerste afspraak maken, de zorg opstarten en samen met de klant – via shared decision making – tot een zorgplan komen. Wat past er nu bij deze zorgvraag, welke ondersteuning kan worden ingezet? Daarmee komen we bij het tweede model, organiseren van zorg. Brandsema: ‘Binnen Sensire hebben we heel veel mogelijkheden. Zoals digitale zorg en hulpmiddelen, maar ook veel specialistisch verpleegkundigen. Al die interventies zetten we wel in, maar de manieren om daar te komen waren erg versnipperd. Voor de ene interventie moesten we mailen, voor de andere een formulier invullen, voor weer een andere bellen.’
Het model rond het organiseren van zorg helpt om in kaart te brengen wat er nodig is, en maakt het voor wijkverpleegkundigen vervolgens mogelijk om direct door te klikken naar de interventie die ze willen inzetten. Van Voorst laat weer zien hoe het werkt door, aan de hand van dezelfde casus, de vragen op het scherm te beantwoorden. ‘Is inzet van hulpmiddelen verantwoord? Ja, de klant is gemotiveerd om via beeldzorg de wondzorg zelf aan te leren.’ Alii biedt bij deze antwoordoptie meteen de mogelijkheid om een aanvraag voor beeldzorg te doen. Datzelfde geldt voor de inzet van een wondverpleegkundige: ook die aanvraag kan meteen worden gedaan. Aan het eind van de vragenlijst volgt een samenvatting met de aanvragen, als basis voor het zorgplan.
Tot slot is ook de casemix-vragenlijst ingebouwd in Alii. Brandsema: ‘Via de pilot hadden we al heel veel data verzameld. Die data vonden we zo relevant, dat we hebben besloten om de casemix ook in Alii in te bouwen. Van die data kunnen we vervolgens weer leren.’ Van Voorst beantwoordt voor haar klant met de wond snel de casemix-vragen die eerder vandaag al voorbij zijn gekomen: over zijn sociale contacten, geheugenproblemen, psychische of gedragsproblematiek, het verwachte verloop en de mantelzorg, en de vier onderdelen over de ondersteuningsbehoefte. Anders dan de triage wordt deze vragenlijst pas na de anamnese ingevuld.
Als alle vragen zijn beantwoord genereert het systeem een cliëntprofiel: hoge draagkracht, lage draaglast, lage ondersteuningsbehoefte. Van Voorst: ‘Met dit cliëntprofiel kunnen we uiteindelijk dus weer verder richting de bekostiging.’
De grootste meerwaarde van dit systeem, benadrukt Brandsema, is dat die ontelbare keuzes die wijkverpleegkundigen dagelijks in hun hoofd maken, nu expliciet worden gemaakt. ‘Al die data zijn nu toegankelijk in ons eigen data-warehouse, waardoor wij daar continu van kunnen leren. Dat is een enorme bijdrage aan het wijkverpleegkundig proces.’ Het is makkelijk te schakelen tussen dit systeem en ons ECD, zodat ook collega’s zoals VIG’ers en verzorgenden en verpleegkundigen de uitkomsten kunnen lezen. Brandsema: ‘We zitten nog in de pilotfase, dus het systeem is nog volop in ontwikkeling. Het gaat steeds beter aansluiten bij wat wij als organisatie nodig hebben.’
Op een vraag vanuit Sensire hoe het publiek hiernaar kijkt volgen enthousiaste reacties. Ook Brandsema en Van Voorst zien dat wijkverpleegkundigen hier echt iets aan hebben. Brandsema: ‘Ze kijken hierdoor heel anders naar de keuzes die ze maken, omdat ze nu zien wat ze vastleggen.’ Van Voorst: ‘Het levert echt wat op, en het kost heel weinig tijd. Mijn ervaring van de afgelopen twee weken is al dat het tot meer nadenken zet. Je gaat niet meer standaard twee keer per week ADL-zorg leveren, bijvoorbeeld.’ Brandsema: ‘Uiteindelijk willen we nog een stapje verder gaan, en wijkverpleegkundigen inzicht geven in de keuzes die collega’s in vergelijkbare situaties maken.’